Nieuws
Laatste ontwikkelingen
Eerste rechtszaak (onder het oude regime van art. 3:305a BW (oud))
Op 15 maart 2023 heeft de rechtbank Amsterdam in een baanbrekende uitspraak geoordeeld dat Meta onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij jarenlang de privacy van haar gebruikers in Nederland heeft geschonden. Bovendien vormde haar gedrag een oneerlijke handelspraktijk. Meta informeerde consumenten onvoldoende over het doel en gebruik van hun (gevoelige) persoonsgegevens. Ook ontbrak de toestemming om deze persoonsgegevens voor advertentiedoeleinden te gebruiken en misleidde zij haar gebruikers in Nederland door essentiële informatie achter te houden.
Tegen het vonnis van 15 maart 2023 is hoger beroep ingesteld. Dat geldt ook voor het tussenvonnis van 30 juni 2021 waarin is geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en de Stichting ontvankelijk is verklaard. Op 13 oktober 2025 vindt er in de hoger beroep procedure een (eerste) zitting plaats.
Tweede rechtszaak (onder de WAMCA)
Ondertussen gaan de in 2023 vastgestelde inbreuken vandaag de dag gewoon door. De Stichting is daarom op 1 maart 2024 een nieuwe rechtszaak tegen Meta gestart die opnieuw door Consumentenbond wordt ondersteund. Deze rechtszaak ziet op beide Acties en de Stichting eist onder meer dat Meta stopt met haar onrechtmatige praktijken en dat gedupeerde Facebook- en Instagramgebruikers worden gecompenseerd voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van de privacyschendingen door Meta. Deze laatste eis houdt voor wat betreft de eerste Actie in dat Meta per Facebookgebruiker een vergoeding betaalt van €750. In het kader van de tweede Actie eist de Stichting een bedrag van €500 voor zowel Facebook als Instagramgebruikers. Daarnaast heeft de Stichting de rechtbank gevraagd om als compensatie voor Facebookgebruikers een bedrag te bepalen op basis van de waarde van hun gegevens waarvan Meta ten onrechte heeft geprofiteerd.
Het uittreksel van de dagvaarding is hier beschikbaar. Zie hier ook het persbericht van de Stichting en de Consumentenbond van 1 maart 2024.
Op 11 juni 2025 heeft een eerste zitting plaatsgevonden. Deze zitting ging over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en over de vraag of deze (nieuwe) rechtszaak moet worden aangehouden in afwachting van een uitspraak in de hoger beroep procedure. Het vonnis wordt verwacht op 15 oktober 2025.